10 - Aart Geurtsen (Commissariaat voor de Media)

Dit is een hoofdstuk uit het inmiddels niet meer te verkrijgen boek over de opkomst van commerciële omroep in Nederland en wordt als naslagwerk gekoesterd als het gaat over de periode 1985-1996 in de Nederlandse omroepgeschiedenis. Hier lees je een wat politieker verhaal van een man die een sleutelrol speelde in het toekennen aan speelruimte voor de eerste golf van commerciële tv in Nederland. Een man die bewust maar één zender toeliet, het kleintje, waar nog niet zoveel van werd verwacht en wat dus minder gevaar voor de publieke omroepen met zich mee bracht. Het tekent sterk de omstandigheden waarmee de pioniers uit deze business mee te maken kregen. Dit is Aart Geurtsen, de man die in 1989 als voorzitter van het controlerende Commissariaat voor de Media moest aangeven wi er wel en niet toegelaten werden tot ons mediawereldje. Arjan sprak Aart Geurtsen in 1996, inmiddels al flink op leeftijd, alwaar hij nog even formeel en stellig was over zijn toenmalige beslissing.


"De politiek heeft echt zijn best gedaan om de komst van de commerciële omroep te laten mislukken. Ten onrechte. Je kunt ontwikkelingen wel tegen houden maar nooit definitief vermijden."

 

Aart Geurtsen doorloopt een veelvoud van (bij-)baantjes, op zeer verschillende terreinen. Zijn officiële baan is advocaat, maar ook de politiek heeft hem jaren bezig gehouden. Als Tweede- Kamerlid voor de VVD is hij mede verantwoordelijk voor de Zeezenderwet van 1974, waarmee Radio Noordzee en Radio Veronica het zwijgen werden opgelegd. Daarmee was de eerste golf van commerciële radio in Nederland voortijdig uitgeraasd. Het zelfde Veronica, maar dan vermomd als publieke omroep, neemt Geurtsen later op in haar bestuur, in de hoop dat zijn politieke achtergrond Veronica nog eens van pas zal komen. De Nederlandse media kan definitief niet meer om Geurtsen heen, als hij op 1 januari 1988 de eerste voorzitter wordt van het net opgerichte Commissariaat voor de Media. Dat Commissariaat gaat toezicht houden op de radio en televisie in dit land, zodat het Ministerie van WVC zich niet meer met alle details hoeft te bemoeien. Het Commissariaat is vooral bekend van de boetes die ze de omroepen opleggen als die zich niet aan de sponsorregels houden, of bijvoorbeeld het programmavoorschrift iets minder nauw nemen. Maar het Commissariaat is ook de organisatie die in 1989 RTL-Véronique toestond op de Nederlandse kabel te komen, en het TV10 verbood. Daarmee is de invloed van het Commissariaat, en dus van zijn voorzitter Aart Geurtsen, van zeer groot belang geweest op de inrichting van het Nederlandse, duale bestel. Na acht jaar trouwe dienst heeft Geurtsen, Broadcast omroepman van 1992, zijn functie als voorzitter op 1 april 1996 neergelegd.

 

"Media had niet mijn speciale aandacht, ik ben daar toevallig ingerold. Ik heb in mijn kamertijd de juridische kant gedaan van de zeezenderwet, die er toe moest leiden dat Veronica verdween van de zee. En toen Veronica aan land kwam herinnerde men zich kennelijk dat ik dat gedaan had, en werd ik gevraagd om bestuurslid van Veronica te worden. En och, dat vond ik wel leuk, waarom niet? Dat was in 1975, en zo rol je van het één in het ander. Ik had natuurlijk verstand van zowel de juridische als de politieke kant van de omroep. Overigens volg ik Veronica nu hooguit beroepsmatig. Ik voel me er niet meer betrokken bij, dat boek is uit, hoofdstuk afgesloten.

 

De doelstelling

 

Het Commissariaat voor de Media is opgericht met de bedoeling de minister van WVC wat te ontlasten van zijn taak, maar als je af en toe naar Den Haag kijkt vraag je je af of het echt effect gehad heeft. De politiek heeft nog steeds veel te veel bemoeienis met Hilversum. Sterkste voorbeeld daarvan is de zendernet-indeling. Naar ons oordeel had het NOS-bestuur een verkeerd besluit genomen door de EO met de Tros en Veronica op het tweede net te zetten, en de Avro op het eerste net. Daar hebben we toen een besluit over genomen dat de minister geschorst heeft. Ik denk dat d'Ancona op dat moment, in het licht van de toenmalige wetgeving, een ongelukkige ingreep heeft gedaan. Ik vind het jammer dat de Kamer geen aanleiding heeft gevonden om de zaak met de minister te bediscussiëren. Maar de politiek heeft het laatste woord, en niet een zelfstandig bestuursorgaan. Ik zou het ook niet goed vinden als het Commissariaat de politiek aan de kant kon schuiven.

 

Zolang de wetgever aan het geven van voorrechten aan publieke omroeporganisaties condities verbindt, ligt het voor de hand dat er iemand is die controleert of er aan die condities voldaan wordt. Het is niet niks, je krijgt drie tv-kanalen, vijf radiozenders, je krijgt pakweg bij elkaar een miljard gulden per jaar. Dan mag je best zeggen dat je dan ook zoveel cultuur, zoveel educatie, zoveel kunst, noem maar op, in je programma's moet stoppen. En daar letten we op. De kwalificatie 'conserveerders van de goede smaak' gaat te ver, want dat wekt de suggestie dat wij iets te zeggen zouden hebben over het soort reality-tv wat af en toe bedreven wordt. Mijn persoonlijke smaak is het niet, dus als ik conserveeerder van de goede smaak zou zijn zoals ik vind dat de goede smaak zou moeten zijn, dan zouden die programma's er niet zijn. Dus ik denk dat het overdreven is, het suggereert dat we meer bevoegdheden hebben dan we in feite hebben.

 

De commerciële omroep

 

Het uitgangspunt in Europa is dat er commerciële omroep mogelijk moet zijn, maar dat er een primaire taak ligt voor de overheid op het gebied van de publieke omroep. Dat is de enige weg waarlangs je je kunt verzekeren dat inwoners geïnformeerd worden, dat je cultuur verspreid wordt. Als je dat allemaal op vrijwillige basis aan commerciële organisaties overlaat dan heb je geen zekerheid. En de overheid behoort daar zekerheid over te hebben.

 

Ik denk dat commerciële omroep een plaats heeft in de samenleving. Het goede ervan is dat de monopoliepositie die de publieke omroep voorheen had doorbroken is. Dat heeft geleid tot de vraag; doen we het voor onszelf of doen we het voor de kijker? Ik vind er ook niks mee dat mensen met omroep bedrijven geld willen verdienen. Waarom zou je het wel mogen verdienen met het uitgeven van een krant of het bedrijven van een kruidenierswinkel?

 

De politiek heeft te lang geprobeerd de commerciële omroep buiten de deur te houden. Ik denk dat als Lubbers het regeerakkoord van 1987 enthousiaster ten uitvoer gelegd had, dat de geschiedenis dan anders verlopen was dan die nu verlopen is. Dan hadden we in pakweg 1988/1989 al een duaal bestel gehad, met 1 commerciële zender en 2 publieke zenders. Ik doel op de combinatie van Avro, Tros en Veronica, met de vier uitgevers. Dan hadden we het Engelse systeem kunnen hebben waarbij het commerciële net bijdraagt in de exploitatie van de publieke netten. Maar ja, die kans is verkeken, dankzij de kortzichtigheid van Hilversum en Den Haag. Dat is jammer, ja... Ik moet toegeven dat de omroepen en, met name, de uitgevers geprobeerd hebben het onderste uit de kan te halen. En dan krijg je wel eens het lid op de neus.

 

De omslag in het politiek denken over commerciële omroep zit hem in het inzicht dat het onvermijdelijk werd. Zeker na de Europese televisierichtlijn, die maakte dat commerciële buitenlanders niet tegen te houden waren. Ja, dan heeft Nederland nog wel zoveel realiteitsbesef om te bedenken dat binnenlandse commerciële omroep tegenhouden dan ook niet zoveel zin meer heeft. Laten we dan maar proberen de centen binnen te houden. Er is lang geprobeerd om het hek om Hilversum in stand te houden. De tand des tijds heeft ook dat hek aangevreten.

 

Het is de taak van het Commissariaat om de concurrentieverhoudingen tussen de publieke en de commerciële omroep zo natuurlijk mogelijk te laten zijn. Dat de commerciële omroep meer reclameminuten mag besteden vind ik vanzelfsprekend. Ik vind het goed dat bepaalde reclamevormen bij de publieken niet kunnen, en bij de commerciëlen wel, zoals onderbreking in de programma's. Ik denk dat je het publieke karakter moet kunnen zien aan een zender. Maar als RTL denkt dat bepaalde vormen van sluikreclame wel mogen, die we te vuur en te zwaard bestrijden bij de publieken, dan vind ik dat een kwestie van concurrentievervalsing. Dus zullen wij er naar streven op dat terrein de commerciëlen en de publieken gelijk te behandelen. Wij zijn vrij te kijken naar wat wij willen. Als er bij de commerciëlen wat mankeert aan de duidelijke afbakening die de wet eist tussen reclame en het programma, dan bereiken we daar redelijk vlot overeenstemming over. Maar we zijn het oneens over sluikreclame in gekochte programma's. De non-commercialiteit en de pluriformiteit van het publieke bestel zijn hele goede uitgangspunten die ik zal blijven verdedigen. Net zoals ik zal blijven verdedigen dat de commerciële omroep niet met oneigenlijke middelen de publieke omroep moet beconcurreren. Concurreren is uitstekend, mits met gelijke wapens.

 

Het publieke bestel

 

Je kunt moeilijk zeggen of het publieke bestel de afgelopen tien jaar beter is geworden, want dan moet je namelijk een oordeel geven over de programmering, terwijl je de programmering moet zien in de maatschappelijke context. Ik denk als je vandaag de zelfde programma's zou brengen die je 20 jaar gelden bracht dat er dan geen hond zou kijken. Misschien dat de publieke omroep in het verleden minder de neiging had om zich af te vragen of kijkers en luisteraars zich wel interesseerden voor wat er gebracht werd. Daardoor is er nu meer accent komen te liggen op onderhoudende programma's, ofwel reality-tv, of showprogramma's en spelletjes. Maar dat is een kwestie van maatschappelijke context, men interesseert zich kennelijk voor de operatie in het ziekenhuis of het afvoeren van het slachtoffer bij een auto-ongeval. Tien jaar geleden zou dat not-done zijn. Iedereen zou met walging gesproken hebben over het weergeven van een bevalling op tv.

 

Hoewel wij geen uitspraak doen over de programmering, denk ik toch dat de publieke omroepen blij zijn met het Commissariaat. De omroep die net flink beboet is even wat minder, ha ha. Maar doordat er een instantie is die op hun doen en laten let, weten ze dat de onderlinge concurrentieverhoudingen niet uit de hand zullen lopen. En alles wat aan sluikreclame besteed wordt kan niet naar de STER, en dus niet naar de gezamenlijkheid. Sluikreclame is eigenlijk een vorm van egoïsme van een omroeporganisatie, die dat stukje buit voor zichzelf wil hebben, en niet wil delen met zijn collega's. Maar daar zijn wij dan weer voor.

 

De politiek

 

Als ik nog denk aan het regeerakkoord van 1986, waarin voor het eerst de deur werd opengezet voor een commerciële zender! Lubbers bestempelde dat voorstel als een lege huls, terwijl de inkt van het regeerakkoord amper droog was. Dat illustreert de houding van de politiek naar de commerciële omroep, ja. De VVD had gedacht in dat regeerakkoord eindelijk eens een stukje van een al jaren gekoesterd verlangen te realiseren, en dan komt de minister-president zeggen dat het allemaal maar flauwekul is, dat het er wel staat maar dat het toch niet doorgaat. Tja..... In 1989, toen het ging om de vraag of de kabelexploitanten RTL-Véronique en TV10 mochten doorgeven, is er vanuit het departement tot en met de minister nogal flinke druk op het Commissariaat uit geoefend, om er voor te zorgen dat ze geen van beiden toegelaten zouden worden. Dus de politiek heeft echt zijn best gedaan om de zaak te laten mislukken. En ten onrechte. Je kunt ontwikkelingen wel tegen houden maar nooit definitief vermijden. En als je als politiek de indruk wekt dat je bereid bent om er over na te denken, en je werkt dan op alle mogelijke manieren tegen, dan denk ik dat het niet alleen onterecht is, maar dat je ook bezig bent je politiek ongeloofwaardig te maken. Het zijn allemaal stukjes die bijdragen tot wat men vandaag over de politiek vindt.

 

RTL-Véronique versus TV10

 

De kwestie of we RTL-Véronique en TV10 wel of niet zouden toelaten op de Nederlandse kabel, die zaak zal ik niet snel vergeten. Dat is een hectische tijd geweest, er moest in een korte tijd bijzonder veel gebeuren. En er is nooit zoveel druk op het Commissariaat geweest als in die tijd. Van de kant van de omroep, van de kant van de betrokken commerciële zenders, en van de kant van de politiek. De politiek wilde dat geen van beiden op de Nederlandse kabel zou komen. De opdracht was letterlijk; zorg dat ze er niet komen. Maar ik ben helaas niet vatbaar voor druk.

 

Het idee dat ik Véronique voortrok ten koste van TV10, omdat ik Veronica-bestuurslid ben geweest, heb ik volstrekt ontzenuwd. Kijk, ik kan niemand kwalijk nemen dat die een verband legt. Ik heb nou eenmaal in dat Veronica-bestuur gezeten. Ik heb toen ik er uit ging, en toen Rob Out het zo leuk vond dat ik regeringscommissaris werd, gezegd: "Voor jou is het juist een ellende." Ik verwacht niet dat men mij op mijn blauwe ogen gelooft. Maar nu de rechter gesproken heeft hoeft niemand mij meer op mijn blauwe ogen te geloven. Het feit is onweerlegbaar. En doordat we steeds in het gelijk zijn gesteld door de rechter is het ook de meest bevredigende kwestie geweest voor mij bij het Commissariaat. Die afloop was toch wat onzeker. De Mediawet bestond pas anderhalf jaar, de nieuwe begrippen moesten nog inhoud krijgen. Als je dan die nieuwe begrippen op de juiste wijze hebt toegepast, dan vind ik dat bevredigend. Toch geen domme jongen, denk je dan. Ha ha ha.

 

De wet hanterend konden we RTL-Véronique simpelweg niet tegen houden. Het is een omstreden beslissing geweest, maar tot in de hoogste instantie hebben we door de rechters gelijk gekregen. Wat wil je nog meer? Dan kun je een gevoel van triomf toch niet onderdrukken. Ik heb geen voorkeur of afkeer naar de jongens achter RTL, of naar de jongens achter het toenmalige TV10. Volgens de wet kon Véronique wel en TV10 niet. Punt.

 

Ik denk dat TV10 programmatisch niet heel anders geweest zou zijn dan RTL4 nu is. Dus wat dat betreft denk ik dat het geen verschil heeft gemaakt. Alleen al het feit dat Joop van den Ende de hofleverancier van RTL is, en het anders van TV10 geweest zou zijn, maakt het niet al te gewaagd te veronderstellen dat het niet veel anders geweest zou zijn. Het zou wel uitgemaakt hebben als RTL en TV10 er alle twee gekomen waren. Ik denk dat de klap voor Hilversum dan nog veel groter geweest zou zijn. Want als die twee tegen elkaar waren gaan opboksen..... Als twee reuzen vechten dan maken kabouters die er tussenin zitten niet erg veel kans meer. Het maakt natuurlijk wel verschil of je in één klap met twee redelijk kapitaalkrachtigen te maken krijgt, of dat je daar geleidelijk aan kunt wennen. Zeker in de situatie waarin de reclamemarkt meegegroeid is in die ontwikkeling. Of de ontwikkeling bevorderd heeft misschien. Wat de situatie vandaag de dag, ondanks alle ellende, comfortabeler maakt dan wanneer dat in 1989 in één keer gebeurd zou zijn.

 

De reacties

 

Binnen het Commissariaat overheerst de verwondering over het feit dat de omroepen na 1989 doorgegaan zijn met het sparen en het vergoten van hun kapitaal, in plaats van te investeren om hun positie te versterken. Dat wat merkwaardig bedrijfseconomisch gedrag heeft ons geregeld verbaasd. Ze hebben het zichzelf moeilijker gemaakt dan nodig was. Ik denk dat ze op dit moment, 1996, meer inzien dat ook omroep bedrijven een bedrijfseconomisch gebeuren is. Dat het een markt is, waarop je te maken hebt met tegenpartijen die je of weerwoord geeft, of door wie je je laat overvleugelen."

 

(c) Arjan Snijders