3 - Peter Jelgersma (FilmNet | TV10 | Radio 10 | Nethold), 1996

Dit is een hoofdstuk uit het inmiddels niet meer te verkrijgen boek over de opkomst van commerciële omroep in Nederland en wordt als naslagwerk gekoesterd als het gaat over de periode 1985-1996 in de Nederlandse omroepgeschiedenis. Aan het woord hier vind je Peter Jelgersma, zelfbenoemd (kabel-)visionair, voorspeller van waar het met de distributiemethodes in medialand naar toe gaat. Maar, zoals alle mensen die met nieuwe technieken bezig zijn, ziet ook Jelgersma alles sneller gebeuren dan de wereld zelf al deze ontwikkelingen ook echt oppakt. Veel van deze voorspellingen komen dan ook niet of zeer veel later uit. Lees hier de toekomstvoorspellingen van Jelgersma, opgetekend in zijn Gooise villa in de winter van 1996.


Peter Jelgersma, verkoper van zijn adviezen en ideeën. Al vanaf de introductie van de kabel eind jaren zestig is Jelgersma een belangrijk persoon achter de schermen. Hij brengt de kabel naar Nederland, is één van de initiators van FilmNet, zet mede Radio 10 en TV10 op, en zet zich in voor digitale abonneeprojecten.

 

Eigenlijk is Peter Jelgersma het klassieke voorbeeld van de man achter de schermen, die er wel steeds bij zit, maar nooit aan het hoofd staat. Door een onwrikbaar geloof in veranderingen en dus verbetering is Jelgersma steeds als één van de eerste betrokken bij nieuwe projecten. Profetisch inzicht kan hem daarbij niet worden ontzegd. De ideeën, meningen en toekomstvisie van een verkoper van nieuwe diensten.

"Mijn interesse voor de media zit hem niet zozeer in de omroep, ook niet specifiek in de techniek, maar in het ontwikkelen van nieuwe dingen. Mogelijkheden bedenken en iets ontwikkelen. Ik ben een projectontwikkelaar en geen manager. Mijn vak is telecommunicatie en media, en ik vind het leuk om op het terrein waar ik iets van weet nieuwe en leuke dingen te bedenken. Ik ben bij alle ontwikkelingen betrokken geweest. Eerst abonnee-televisie, toen commerciële radio via de U-bocht, commerciële televisie via de U-bocht en daarna kabelkranten. Ik word betaald door mensen die mijn visie kopen. Ik heb geen belang bij het in stand houden of laten verdwijnen van de publieke omroep, of bij het in stand houden of oprichten van abonnee-televisie. Ik verkoop mijn visie, en diegene die hem hebben wil die kan hem krijgen. Ik probeer mensen op basis van mijn advies nieuwe dingen te laten ontwikkelen.

 

De kabel

 

In 1969 is de Telegraaf- en telefoonwet gewijzigd. Daardoor werd het mogelijk om kabelnetten aan te gaan leggen. Voor 1969 was het aanleggen van kabels in Nederland voor de verspreiding van radio en televisie verboden. Maar de zaak was uit de hand gelopen, iedereen was bezig om Centrale Antenne Inrichtingen te bouwen. De daken zagen helemaal zwart van de eigen antennes. Toen ontdekte men dat het handig was om op een groot flatgebouw één hele grote antenne neer te zetten, en de achterliggende laagbouw er ook aan te koppelen. Dat is de eerste vorm van kabeltelevisie geweest. De PTT was de eerst aangewezene om die kabelaanleg te organiseren, maar ze hadden geen tijd en geld. Er waren in 1970 nog maar drie miljoen telefoon-aansluitingen. Dat zijn er nu acht miljoen, meer dan twee keer zoveel dus. De PTT had het dus veel te druk. Ze geloofden ook niet in kabeltelevisie, en dachten: laat anderen dat maar doen. Ik denk dat de PTT hiermee de grootste fout in haar bestaan heeft gemaakt. Ze hebben de exploitatie gewoon opgegeven, en dat hadden ze nooit moeten doen. Die fout heeft geleid tot de grote concurrentie die er nu is op de kabelmarkt, waar de PTT zelf ook flink last van heeft. Want de kabelexploitanten gaan op 1 januari 1998 ook telefonische diensten verspreiden via hun net. Als de PTT de kabeldiensten niet uit handen had gegeven hadden ze nu veel meer controle gehad op de infrastructuur. In Duitsland worden alle kabelnetten door de Duitse PTT beheerd, waardoor ze de competitie sterk hebben kunnen beperken. Maar in Nederland werd de bouw van kabelnetten vrij gegeven in die wetswijziging in 1969. Met dank aan de toenmalige Minister van Verkeer & Waterstaat, de liberaal meneer Bakker.

 

Toen het mogelijk werd kabelnetten te gaan bouwen ben ik daar vrij snel mee begonnen. Ik ben opgeleid als ingenieur en econoom, en ben dus heel geïnteresseerd in telecommunicatie. Ik werkte eind jaren zestig bij Bosch, en die hadden de spullen en de know-how geleverd om dat eerste kabelnet te bouwen in Goirle. Daar is ook het eerste experiment geweest met een lokale omroep. Het ging toen om een aantal duizend woningen, die via een kabelverbinding de lokale zender thuiskregen. Ik heb bij de opening in mei 1970 in de eerste uitzending nog een heel verhaal gehouden. Toen riep ik al dat kabelnetten gebruikt zouden worden voor het programmeren op wens van de kijker. Het heette alleen nog niet abonnee-televisie.

 

De bouw

 

De kabel was toen primair een vervanging van de antenne voor distributie van radio en televisie. Ik vond dat toen nog een zaak van de gemeente, omdat het een verlengstuk is van de ether. Intussen is kabel een heel nieuw medium geworden met veel meer mogelijkheden, en als de capaciteit onbeperkt wordt vind ik niet dat de gemeente zich met kabel moet bezig houden. Na het experiment in Goirle was er meer belangstelling. De eerstvolgende gemeente die kabel wilde was Amstelveen. Alle grote fabrikanten deden natuurlijk een aanbieding aan de gemeente. Toen al zagen de software-leveranciers dat het slim is als je de hardware-kant ook in handen hebt. Je kunt de markt makkelijker manipuleren als je ook de leverancier bent van de goederen waarmee je radio en televisie kunt ontvangen. Dus daar kwamen fabrikanten als Philips en Siemens, en de één zie dat het 25 miljoen kostte, de ander zei dat de aanleg 30 miljoen zou kosten. Die zogenaamde deskundigen probeerden de gemeente van alles wijs te maken, waardoor het in Amstelveen helemaal mis is gegaan. Veel gemeentes wilden wel kabel hebben, maar ze wisten absoluut niet waar ze op moesten letten. Ik zag dat er een markt ontstond, en toen ben ik begonnen met een onafhankelijk adviesbureau. De eerste plek waar ik geadviseerd heb was Haarlem. Daarna heb ik nog zo'n 130 gemeentes in Nederland geadviseerd.

 

Daar ben ik tot 1981 mee bezig geweest. Het gevolg was wel dat er net zoveel exploitanten kwamen als er gemeenten zijn. Vandaar dus dat versnipperde kabelnet in Nederland, met allemaal kleine maatschappijtjes. Je ziet dat nu veel provinciale elektriciteitsbedrijven de kabel van de gemeentes overnemen. Omdat er nieuwe activiteiten op de kabel mogelijk worden ga je schaalvergroten, en daarom zie je fusies en samenstellingen ontstaan.

 

De invulling

 

Nederland was één van de eerste landen met kabel. In buurtlanden als Duitsland en Engeland was amper iets aangelegd. Nederland was dan weliswaar dicht bekabeld, maar er was amper kabeltelevisie. Alleen de bestaande programma's van de publieke omroep werden doorgegeven. Daarom ben ik me vanaf 1983 bezig gaan houden met de invulling van die kabelnetten. Ik wilde abonnee-televisie mogelijk maken. Overigens was ik in 1978 al met de VNU mensen Henk Stoel en de huidige RTL4 baas Huib Boermans naar Luxemburg gereisd om met CLT te praten over abonnee-televisie. Ik hield me toen nog met de aanleg van kabelnetten bezig, maar zover waren we toen dus al. De politiek was nog niet zover. Tot die tijd had de politiek iedere commerciële activiteit op de kabel onmiddellijk in de grond geboord. Daar hadden ze zelf belang bij, want mediapolitiek was nog geen gewone politiek maar partijgebonden. De PvdA was nog VARA, de KRO en de NCRV waren de stem van het CDA, noem maar op. En mede onder druk van de grote uitgevers had de politiek elk initiatief op de kabel tegengehouden, vanwege de grote financiële belangen die er op het spel stonden. De as VNU-CDA is eigenlijk verantwoordelijk voor deze vertraging. Toch ben ik gaan praten met Elsevier en VNU, maar ze wilden er nog niet aan, niet op de manier die ik wilde.

 

Op 16 december 1983 werd ik gebeld door Martin Lindskog, van de grote Zweedse uitgever Esselte. En hij zei: "Wij hebben ontdekt dat jij veel weet van kabel, en iedereen kent jou. Wij distribueren homevideos en we willen ook wat in de abonnee-tv gaan doen. Kun jij dat voor ons in Nederland op poten zetten?" Ik herinner het me nog goed, ik moest de volgende ochtend gelijk naar Stockholm komen, terwijl ik die man nog nooit gezien had. Maar ik wilde wel hun adviseur worden. Dus ik naar Stockholm, met een businessplan voor abonnee-tv, ik heb het nog steeds boven in de kast liggen. Ik ben de zelfde avond nog teruggevlogen, met hun plan in mijn tas. Thuis heb ik gelijk gebeld en gezegd: "Het is een prima plan, alleen het duurt twee keer zo lang, en het kost twee keer zoveel." Het idee was goed, alleen veel te optimistisch. Ze zeiden toen: "We willen toch wel, dus ga maar aan de gang. Je wordt onze adviseur, en ga maar voor ons proberen de wet te veranderen." Dus toen ben ik gaan lobbyen om de wetswijziging abonnee-televisie mogelijk te maken. Toen ik weer terug was in Stockholm zei ik dat ik dacht dat de wet binnen een week aangepast zou worden. Ik wist al dat het amendement van de Omroepwet er lag. Dus toen een week later de wet inderdaad werd aangepast was ik natuurlijk de held in Zweden. Dat vonden ze schitterend.

 

FilmNet

 

Na die wetswijziging kon de eerste vorm van abonnee-tv gaan beginnen. Esselte wilde een Nederlands gezicht hebben, en toen ben ik gestoten op filmer Rob Houwer. Ik heb Houwer overtuigd dat hij met Esselte moest samenwerken, en Esselte dat ze met Houwer in zee moesten gaan. Daar is uiteindelijk FilmNet uit voortgekomen. Ik ben ook aandeelhouder geweest van FilmNet. Ik vond alles wat er toen gebeurde zo belangrijk dat ik mijn kennis niet meer per uur betaald wilde hebben, maar gewoon een belang in de organisatie wilde hebben. Op 29 maart 1985 was de eerste uitzending van FilmNet, daarmee was abonnee-televisie in Nederland begonnen.

 

Dat FilmNet nog niet echt een succes is geworden lag misschien aan de timing. Je kunt ook te vroeg met iets beginnen. Al dit soort projecten hebben een lange aanlooptijd. Kijk maar naar hoe het met tekstvoorzieningen op televisie is gegaan. Hoeveel pogingen zijn er wel niet gedaan? Kun je je nog herinneren wanneer de PTT begon met VideoText? Met die grote modems. Perfect net, het wordt ooit grandioos, maar het was gewoon te vroeg. Het is nooit wat geworden, maar dan kan je nog niet concluderen dat het niks is. Het idee is belangrijk, maar de timing is minimaal even belangrijk. Bovendien, degenen die betalen die bepalen. Zolang degenen die nu betalen en dus bepalen nog niet degenen zijn die boven een toetsenbord hebben gehangen, maar met een ballpoint en een stuk papier werken, zal het nooit wat worden. Als de volgende generatie, die hun eerste opstellen op de computer maakten, betalen en dus bepalen, dan is het geregeld.

 

Radio 10

 

Abonnee-tv was dan weliswaar toegestaan, maar het was in de jaren tachtig nog steeds verboden om een Nederlandse commerciële omroep te beginnen. De Mediawet gaf echter wel de mogelijkheid voor buitenlandse commerciële omroep om op de Nederlandse kabel te komen, mits het zelfde programma in het buitenland ook werd uitgezonden. Het was dus de kunst om een gat in de Mediawet te vinden, waardoor je toch op de Nederlandse kabel werd toegelaten. Dat is gelukt met Radio 10, en daar was ik ook bij betrokken. Radio 10 is de eerste commerciële radiozender in Nederland geweest. Willem van Kooten roept altijd dat hij de eerste was met Cable One, maar dat is dus niet zo. Hij was wel de eerste, maar zijn plannen waren niet goed, hij is niet geslaagd. Hij was er net zo lang mee bezig als Jeroen Soer en ik, maar hij heeft de verkeerde juridische structuur gekozen.

 

Radio 10 was aanvankelijk een clubje van vijf mensen. Dat waren Ton Lathouwers, Erik de Zwart, Paul Luyten, Jeroen Soer en ik. Luyten was er alleen bij betrokken om de politieke lobby te verzorgen, verder was hij er niet zo mee bezig. Mijn taak was om voor het geld te zorgen, de kabelaansluitingen te regelen, dat soort dingen. Dat vond ik ook het leuke om te doen, ik hoefde die tent verder niet te runnen. Het gaat mij alleen om het opzetten van zo'n station. De U-bocht constructie is bedacht door ene Bernd Hugenholtz, die met het idee kwam om in Milaan een zender te gebruiken, en dat signaal ook hier op de kabel te brengen. Die zender heette Rete Zero, een Europese omroep die zich niet alleen maar op Milaan ging richten maar ook op Nederland. Bestaande buitenlandse omroepen konden volgens de Europese wetgeving niet geweerd worden in Nederland. Dus Rete Zero zou het signaal van Radio 10 gaan uitzenden. Toen we serieus wilde beginnen haakten Luyten, De Zwart en Lathouwers af. Tussen Soer en Lathouwers was ruzie over wie de baas moest worden. Ik heb toen voor Soer gekozen, omdat ik dacht dat hij de betere manager zou zijn. Zo zijn we eind 1987 begonnen. Soer en ik waren aandeelhouders met een aantal financiers. De U-bocht bleek te werken, want Radio 10 heeft alle gerechtelijke procedures, tot en met de Raad Van State, gewonnen.

 

TV10

 

In februari 1989 heb ik die U-bocht formule doorgetrokken naar televisie. Ik heb toen TV10 bedacht, wat een logisch gevolg was van Radio 10. Rete Zero had ook een tv-station, dus kon je de zelfde truc ook met televisie uithalen. Maar hoe moest ik dat nu aanpakken voor televisie? Toen ben ik op 12 februari 1989 naar Joop van den Ende gestapt. Ik heb tegen Joop gezegd: "Ik geloof dat er een mogelijkheid is om commerciële omroep te beginnen, ik geloof dat ik weet hoe het moet, maar ik denk dat de programmering cruciaal is." Dat nieuws heeft toen de voorpagina van De Telegraaf gehaald.

 

Toen zijn we begonnen de zender op een grootscheepse manier op te tuigen. Maar bij TV10 kwamen ergens onderweg de bezwaren. Dat Rete Zero: allemaal dun besnorde Italianen, maffiozo, dat gaat fout, er moet iets mooiers zijn, iets beters. Toen hebben ze de grote fout gemaakt om Andries Overste er bij te halen. Hij had goede contacten in Luxemburg, en daar zou het allemaal wel voor elkaar komen, zei hij. Ik heb ze toen nog gewaarschuwd: "Jongens, we moeten de structuur niet veranderen." Maar de financiers wilden het toch. En toen is er een nieuwe omroep opgericht in Luxemburg. En dat is precies waarom het Commissariaat in september 1989 geroepen heeft dat TV10 niet kon. Het was een op Nederland gericht geheel, speciaal gemaakt voor de gelegenheid. Dat is exact waar het fout gegaan is, dat had Joop dus nooit moeten doen. Als TV10 de Milanese structuur had gehouden dan had het Commissariaat zowel RTL-Véronique als TV10 moeten toelaten.

 

De lijmpogingen

 

Daarna zijn er allerlei pogingen gedaan om TV10 alsnog de lucht in te krijgen, via een andere constructie. Er is gedacht om de zaak aan een bestaande omroep te koppelen. Er zijn met de TROS vergaande gesprekken gevoerd, maar de TROS durfde de stap om het bestel te verlaten nog niet aan. Er is gesproken met TF1 in Frankrijk. Ik heb toen dagenlang in Parijs gezeten, samen met de financiers van TV10 en met Van den Ende en zijn juristen. Maar Van den Ende en de programmeurs van TF1 konden niet op één lijn komen. Daar kwam het gigántische ego van Joop van den Ende om de hoek kijken, die vond zijn rol toen te onbelangrijk worden. Een gemiste kans, want TF1 had onze know-how kunnen gebruiken. We hadden de kabelaansluitingen, de kennis en de programmering. TF1 had zich uit Frankrijk op Nederland kunnen richten. Maar ja, de eigenaar van de licentie had de macht om te bepalen welke programmering ze wilden, en hoeveel invloed en geld ze daarvoor wilden zien. De naam TV10 had niet meer gebruikt kunnen worden. TF1 kon de eisen stellen die ze wilden, want we hadden ze gewoon nodig. Daardoor ontstond wrijving, en is het niet doorgegaan. Er is ook heel uitvoerig gesproken in de Verenigde Staten met NBC. Die onderhandelingen zijn om dezelfde redenen stukgelopen als bij TF1.

 

De voordeur

 

Uiteindelijk is er óók nog een poging gedaan om TV10 via de voordeur naar binnen te krijgen. Er is toen uitvoerig gesproken met Lubbers. RTL-Véronique was intussen door het Commissariaat voor de Media toegelaten tot de Nederlandse kabel. Het ging de politiek dus niet meer om het tegenhouden van commerciële omroep in Nederland, maar wel om het nog een beetje in Nederlandse handen te houden. Een écht Nederlands initiatief naast RTL zetten, daar had de politiek wel oren naar. Alleen was uiteraard geen enkele politicus bereid zijn handtekening onder een brief te zetten waarin stond dat ze de wet wel even zouden veranderen. De regering heeft wel op het allerhoogste niveau gezegd bereid te zijn zich in te zetten voor een legalisering van TV10.

 

Wij hebben toen een laatste poging gedaan om de uitgevers VNU en Elsevier er bij te betrekken. Maar voor Brentjens van de VNU was de politieke toezegging niet goed genoeg, hij wilde daar een handtekening onder hebben. En dat was natuurlijk een hele domme instelling. Sindsdien heb ik ook absoluut geen enkel respect meer voor de VNU. Het zijn geen ondernemers maar verzekeraars. Ze zitten alleen in de commerciële televisie omdat ze de reclame-omzet uit de markt voor hun bladen willen beschermen. Het liefst zien ze het helemaal mislopen, maar als het dan in godsnaam wel een succes wordt dan willen ze er nog wel geld aan verdienen. Een hele defensieve tactiek, met vergaande gevolgen voor TV10. De VNU wilde garanties die in alle redelijkheid niet verwacht konden worden van de overheid.

 

Kort gezegd heeft TV10 het dus vijf keer geprobeerd. Eerst via Luxemburg, waar ze beter in Milaan hadden kunnen blijven zitten. Toen samen met de TROS. Daarna zijn de onderhandelingen met TF1 en NBC mislukt. En tot slot de legale poging, waar de politiek wel wilde, maar de financiers niet durfden. Was TV10 er wel gekomen dan had RTL-Véronique het nooit gered. Daar ben ik absoluut van overtuigd. Ze hadden dan tenslotte nooit de programma's van Van den Ende gekregen. TV10 was een succes geworden, hoewel het iets langzamer gegaan zou zijn als bij RTL, omdat TV10 dan natuurlijk enige vorm van concurrentie had gehad van Véronique. Maar dan had er wel een Nederlandse organisatie gezeten. Nu wordt het produkt in hoge mate door Nederlanders gemaakt, maar het geld gaat naar het buitenland. Ik denk dat de overheid zo slim had moeten zijn om dat te doorzien, en sneller met wetgeving klaar had moeten staan.

 

De digitale toekomst

 

In de jaren negentig ben ik betrokken geweest bij projecten met digitale abonneeradio en digitale tv-projecten. Daar zie ik veel mogelijkheden in. En ik heb nog steeds nieuwe ideeën. Ik denk dat de digitalisatie van de televisie in Nederland hele nieuwe mogelijkheden oplevert. Televisie ziet er over drie jaar uit totaal anders uit. Die ontwikkeling gaat heel snel, omdat de kosten naarmate het volume toeneemt zullen afnemen. Kijk bijvoorbeeld naar satelliet televisie. Kijk hoe hoog die kosten aanvankelijk waren. Ik weet nog goed dat ik in 1985 mijn eerste schoteltje kocht om naar de eerste programma's van FilmNet te kijken. Toen kostte zo'n systeem 15.000 gulden, en nu is het 650 gulden inclusief BTW bij de Makro. Digitale televisie wordt betaalbaar zodra er grote hoeveelheden geproduceerd kunnen worden. De kastjes om digitale televisie om te zetten in analoge televisie kosten nu ruwweg 500 dollar, dat is 800 gulden, net te duur. Een jaar gelden kostten ze nog 1500 dollar. Maar als het geen 500 maar 150 dollar kost, dan kan je ze gewoon voor de televisie zetten. En dan kan je de capaciteit van het kabelnet met een factor tien vergroten. Dat is plots en heel ander concept. En het is niet ingewikkeld voor oudere- of a-technische mensen, want er verandert namelijk niks. Er komt alleen een kastje tussen de televisie en het antennekastje in de muur. Je hoeft nergens op te drukken, dat kastje maakt alleen die pijp die er voor zit tien keer zo breed. Ik denk dat we vijf jaar verder zijn eer het hele televisiebestand digitaal geworden is, maar dat vind ik niet zo belangrijk. Op het moment dat die kastjes voor de televisie een paar honderd gulden kosten dan zullen ze en-masse verspreid worden. Wat is het succes van de Personal Computer? Het volume, die dingen zijn goedkoop geworden. Dat is een kwestie van door die aanloopfase komen. Eigenlijk net als op gang komen op een fiets. De eerste meters kosten de meeste moeite, daarna wordt het steeds makkelijker. Maar met televisie realiseert niemand dat zich. Iedereen denkt dat het zo maar doorgaat, maar dat is complete onzin. Ik ben er van overtuigd dat over vijf jaar vrijwel iedereen die een kabelaansluiting heeft digitaal televisie kijkt.

 

Het schaarsteprobleem is dan ook verdwenen. Want de hele problematiek van de huidige televisie is de hoge verspreidingskosten. Dat is ook de reden waarom er überhaupt een Omroepwet is, en waarom we er zo spastisch over doen: de verspreidingskosten en de zeldzaamheid van de verspreiding. De hele Omroepwet is gebaseerd op het feit dat er maar één of twee televisiekanalen waren in de ether en dat die zodanig verspreid moesten worden dat iedereen ze kon ontvangen De schaarste was de baas van de Omroepwet. Als er straks 500 kanalen zijn dan is die schaarste gewoon weg. En dan komen die kabelexploitanten bij de tv-zenders langs, in plaats van andersom. Nu bepalen de kabelboeren nog of er een kanaaltje bij komt en wat dat dan voor een zender is. Maar eind deze eeuw komen ze bedelen om goede tv-stations. Ik denk ook dat ze een héél moeilijke tijd tegemoet gaan. Omdat ze concurrentie krijgen uit allerlei alternatieve structuren. Omdat je bijvoorbeeld ook televisie kunt verspreiden via het telefoonnet. Ze hebben nog maar weinig tijd om zichzelf een positie te verwerven. Ze leven nu van de exclusiviteit van het distributiesysteem, terwijl ze straks moeten leven van hun klantenbinding. En die klantenbinding hebben ze dus niet. Die klant gaat zodra er een alternatief is gelijk over op een ander systeem.

 

Op dat moment wordt ook de financiering van televisie heel anders. Het wordt normaal dat de consument voor het produkt betaalt. Daarom heeft abonneetelevisie ook de toekomst. De commerciële televisie is uit. RTL4 & RTL5 zijn rond de eeuwwisseling helemaal voorbij. Dan zijn ze net zo onbelangrijk als het Brabants Dagblad in Amsterdam. Dat meen ik echt. Het 'Controlled circulation'-idee is over. De consument betaalt voor het produkt dat hij wil zien, en als de reclamemaker daar een leuke doelgroep in ziet zal hij daar adverteren. Net zoals Mercedes niet in de Volkskrant adverteert maar in De Telegraaf. De reclame kan meer gericht worden verspreid en dat zal de prijs van het produkt omlaag brengen.

 

Daarmee zal het medium televisie ook enorm veranderen. Over een paar jaar wordt het makkelijker om een televisiekanaal te vullen dan om een boek uit te geven Want dan heb je papier nodig, daar moeten bomen voor omgekapt worden, en dat is dan minder aantrekkelijk dan een televisiekanaal vullen. Er komt een tijd dat het produceren van informatie via televisie makkelijker is dan het beginnen van een uitgeverij. En dat moment is niet ver weg. Maar dat realiseren mensen zich niet.

 

De kosten

 

Het maken van televisie wordt ook steeds goedkoper. De kwaliteit van een handycom recorder is al zo goed, daar hoeven geen dure camera's meer gebruikt te worden. En als je abonnee-tv gaat maken kun je een concept neerzetten voor heel Europa. Hetzelfde decor voor programma's in Nederland, Frankrijk, Spanje, noem maar op. Er komt straks een tenniskanaal waarop je alle Wimbledon-finales van de eerste tot en met de laatste minuut kunt zien. Dat materiaal ligt allemaal op de plank, je hoeft het alleen maar te ordenen. Als ik Van den Ende heette zou ik alles inrichten op kleinschalige, brede omroepen, en nadenken over concepten die je 86 keer kunt verkopen, maar dan voor een hele kleine doelgroep. Zeg maar de VNU-formule, maar dan op het gebied van de televisie. Elektronisch uitgeven is de toekomst.

 

De radio

 

Ook bij radio heeft de digitalisatie en dus de segmentatie de toekomst. Op het moment dat de kanaalruimte niks meer kost en de verspreiding heel simpel geworden is kun je de uitsplitsing veel gedetailleerder maken. Bij de radio hadden we aanvankelijk ook maar één zender, maar toen kregen we Hilversum 2, de familiezender, en Hilversum 3, dat was dan een popzender, en een Hilversum 4, dat was dan een klassieke zender. Het ging in een laag tempo, omdat de frequentieruimte er niet was. Maar als de frequentie niets meer kost dan kun je een klassieke zender maken met alleen maar klassieke muziek uit de zeventiende eeuw, en daarna kun je dat zelfs uitsplitsen naar één componist. Het gaat bij de digitale audiobringer die ik gemaakt heb nog veel verder. Een garagerock kanaal, een grunge-kanaal, dan heb je wel 24 rock-kanalen. De informatie of de muziek is er al, het produceren is dus enorm goedkoop.

 

De keuzevrijheid

 

En ik denk dat de mens daar beter van wordt. Je keuze wordt groter, prijzen worden lager. Je leest nu toch ook alleen maar wat je zelf wilt? Je kiest de boeken die je wilt, je kiest de tijdschriften die je wilt, en zo zal het met televisie ook worden. Het gaat toch ook goed bij kranten? Niemand heeft me ooit kunnen uitleggen waarom het met televisie niet hetzelfde zal gaan als met de krant. Iedereen roept dat de informatievoorziening in handen van de commerciëlen levensgevaarlijk is, maar dat is onzin! Dat roep je toch ook niet bij De Volkskrant of het NRC? Dat is volstrekt commercieel geproduceerd. Als ik de directeur ben bij KLM, en ik bel naar De Volkskrant om te vertellen dat ïk graag de komende 50 weken op de achterkant bij De Volkskrant zou willen adverteren. "Maar by the way, ik wou dan graag een vriendelijk artikel in de krant." Nou, dan lachen ze je uit, en heb je het omgekeerde bereikt. En niemand kan me uitleggen waarom dat met de omroep anders zou zijn.

 

De integratie

 

Informatie en entertainment zijn zo belangrijk dat ze een perfecte intergratie zullen vormen met alle communicatiemiddelen. Straks is dat één grote business geworden. Alle industrieën komen er samen, de computerindustrie, de informatie-industrie, de technische industrie, de communicatieïndustrie. We gaan straks televisie voor elkaar maken. Niet alleen bedrijf A maakt televisie voor de doelgroep van duizend mensen, meneer A gaat zelfs televisie maken voor meneer B. Zo individualistisch wordt het. En het perspectief van die ontwikkeling heeft een ongelofelijke invloed op bestaande organisaties, met name op de publieke omroep, maar ook op programma-producenten en op de hele televisie- en radiobusiness zoals die nu loopt. En ik denk niet dat ze dat ten volle realiseren. Als je op een goede manier bij de digitalisatie betrokken wilt zijn moet je het van te voren onderkennen. Want hoe eerder je het onderkent, hoe vroeger je er een rol in kunt spelen."

 

(c) Arjan Snijders